Marco Coppens (1965) heeft in zijn werk veel van zijn lichaam gevraagd. ‘En daar pluk ik nu de vruchten van. Ik heb COPD.’ Gelukkig is hij positief ingesteld. Met een inhalator, een flesje water, meetapparatuur én een flesje zuurstof binnen handbereik, hindert zelfs een lange hoestbui hem niet om zijn verhaal te vertellen.
Ik werkte al jaren zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag op de kermis. Met een maat sleepte ik soms stukken ijzer van 250 kg, maar mijn conditie ging langzamerhand steeds verder achteruit. Vooral die aanpassing had veel impact. In het begin gaf dat een hoop stress. Toen de diagnose COPD werd gesteld, betekende dat voor mijzelf dus vooral, antwoord te krijgen op de vraag hoe ik daarmee moest omgaan en wat mijn struikelblokken waren. Ik heb lang gezocht naar goede informatie op het internet, maar werd daar niet veel wijzer van.
De longarts heeft zich vooral gericht op het instellen van de medicatie. Dat gaat, met de twee inhalatoren die ik nu heb, gelukkig heel goed. Na anderhalf jaar werd ik doorgestuurd naar de praktijkondersteuner van de huisarts. Zij heeft mij uitgelegd wat COPD nu eigenlijk écht is en gaf mij handvatten hoe ik daarmee moest omgaan. We hebben één keer per maand een controleafspraak per telefoon, via Zoom of WhatsApp, en twee keer per jaar zit ik tegenover haar. Zolang het zo stabiel blijft als de laatste jaren, kan ik de blaastest en de controles ook bij haar doen. Ik heb veel vertrouwen in haar, wat ik ook heel belangrijk én prettig vind. Zou dat wederzijdse vertrouwen er niet zijn, dan ben ik weg.
Ik ben erg trouw in het innemen van de medicatie. Daarnaast meet ik iedere vrijdag - op eigen initiatief - thuis zelf mijn hartslag, de bloeddruk en het zuurstofpeil in mijn bloed. Verder beantwoord ik maandelijks in een speciale app vragen over hoe ik mij voel, of ik klachten heb, etc. Door die uitslagen te vergelijken kan ik zien of het beter of slechter gaat met mij en kan ik daarop eventueel actie nemen. Na al die jaren ken ik mijn lichaam goed. Zelfs een longaanval voel ik aankomen; ik word misselijk en kortademig en krijg koorts. Door op tijd maatregelen te treffen wist ik daar tot nu toe redelijk uit te komen. Als ik mij tussendoor benauwd voel, gebruik ik een puffer. Die liggen overal, wat een veilig gevoel geeft. Gelukkig heb ik mijn dochter om mij heen. Dat is mijn engel. Ze doet veel voor mij. En ik heb heel goed contact met de buren. Ook zij weten wat ze moeten doen in geval van nood, maar gelukkig is dat nog nooit echt aan de orde geweest.
Ik had vroeger werkdagen tot diep in de nacht. Om te kunnen blijven doorgaan gebruikte ik middelen als drugs en alcohol. Op de dag dat ik mijzelf niet meer in de spiegel herkende, wist ik dat het roer om moest. Dat is gelukkig goed gelukt op eigen kracht. In april 2012 ben ik ook gestopt met roken en onder begeleiding van een diëtiste ben ik de laatste maanden 9 kilo afgevallen. Mijn voornemen is dit jaar nog 10 kilo kwijt te raken.
Ik denk dat die betere leefstijl mij letterlijk en figuurlijk meer lucht heeft gegeven en meer tijd. Ik weet zeker dat ik er nu anders veel slechter aan toe was geweest.
Tekst: Ingeborg Kuys Healthcare Communications
You are now leaving the Chiesi PRO website. Would you like to continue?
Okay